Art. 4 Kaderspel
- Voor het kaderspel is het biljart verdeeld in vijftien kaders. (zie figuur 1.)
- Het kaderspel vangt aan van zodra één der spelers nog over 1 bal beschikt.
- Wanneer een bal op een kaderlijn ligt, volstaat het dat deze de lijn verlaat. Een bal die na de stoot op de kaderlijn ligt is gekaderd.
- Een bal die in het doel verdwijnt, is van kader veranderd.
- Bij elke stoot moet minstens 1 bal zijn kader verlaten, maar mag terug in de dezelfde kader komen. Bij overtreding wordt de speelbal op het strafpunt geplaatst. Alle andere ballen blijven liggen.
- Een speelbal in de grote aanvalsdriehoek moet niet van kader veranderen.
- De grote driehoek is voor de verdedigende ballen geen kader, voor de aanvallende ballen wel.

Figuur 1 - Verdeling van de kaders op het biljart