Art. 5 Doelen
- Wanneer een bal valt alvorens hij stil ligt, heeft men geldig gedoeld, ook als hij wordt aangespeeld met een andere bal of via de rubber. In andere gevallen wordt hij niet geldig gedoeld. De bal wordt uit het biljart gehaald en teruggeplaatst.
- Een eigen bal in het doel van de tegenstander spelen, is geldig. Wanneer men een bal van de tegenstander in één van de 2 doelen speelt, is deze geldig gedoeld.
- Een eigen bal in het verdedigingsdoel spelen, is niet geldig. De bal wordt uit het biljart gehaald, op het strafpunt geplaatst en de tegenstander is aan de beurt.
- Wanneer men een eigen bal geldig doelt, blijft men aan de beurt, als je enkel een bal van de tegenstander doelt, gaat de beurt naar de tegenstander.
- Wanneer één van beide spelers geen speelballen meer heeft, wordt de manche gewonnen door diegene wiens laatste bal eerst in doel verdwijnt.
- Doelen met een harde, snelle stoot is toegestaan als de bal in de kleine driehoek, of op de lijn van de kleine aanvalsdreihoek ligt of boven of op de stootlijn.
- Doelen met een harde, snelle stoot is niet toegestaan als de bal onder de stootlijn ligt.
- Een bal geklemd tussen de doppen van het aanvalsvlak en die het speelveld niet raakt, is geldig gedoeld.
- Wanneer de speelbal onder de stootlijn geen bocht beschrijft (massé) of niet eerst voorwaarts en daarna teruggehaald wordt (piqué), is een harde, snelle stoot niet toegestaan. Bij overtreding heeft men beurtverlies, worden de verplaatste ballen teruggeplaatst en de speelbal op het strafpunt geplaatst.
- Een bal naar doel rollen is reglementair gespeeld.